Mir ist so wunderbar

Mir ist so wunderbar uit Beethoven’s Fidelio
Fidelio of Die Eheliche Liebe is de enige opera die Ludwig van Beethoven schreef.
Don Florestan, een Spaanse edelman heeft het gewaagd het oppergezag van de gouverneur Don Pizarro te tarten. Hij is door hem naar de diepste gewelven van een gevangenis verbannen. Het gerucht gaat dat Florestan dood is maar zijn vrouw Leonore denkt dat hij nog in leven is en doet al twee jaar pogingen om hem weer vrij te krijgen. Onder de naam ‘Fidelio’ en vermomd in mannenkleren werkt zij als knecht van Rocco die cipier is in dezelfde gevangenis. De dochter van Rocco, Marzelline, is verliefd geworden op Fidelio, tot ergernis van Jacquino, de portier van de gevangenis. Hier begint de opera.
Jacquino probeert Marzelline van haar werk te houden en bekent haar zijn liefde en zijn jaloezie. Zodra hij wordt weggeroepen, geeft zij uiting aan haar liefde voor Fidelio, met wie zij hoopt te trouwen. Haar vader en Fidelio voegen zich bij haar. Als Marzelline ziet dat Fidelio uitgeput is, bevrijdt zij hem van de last die hij meetorst, waarop Rocco een toespeling maakt op de belangstelling die beiden voor elkaar hebben, wat Leonore in grote verlegenheid brengt. Dit leidt tot een kwartet, dat begint als canon, een van de mooiste passages van de opera, Mir ist so wunderbar. Hierna stemt Rocco in met het huwelijk van zijn dochter en Fidelio.